DE METAMORFOSE VAN HET LANDSCHAP
De uitbouw van een spoorwegennetwerk liet letterlijk zijn sporen na, zowel op het landschap dat het doorkruiste als in de gemeenten waar de lijnen halt hielden. Tracés kwamen immers te midden van ongerepte landschappen te liggen, bruggen werden erover gebouwd en stationsbuurten uitgebouwd. De infrastructuur die met de uitbouw van het spoornetwerk gepaard ging, zorgde voor een ware transformatie van het tot dan nog vrij geïsoleerde platteland.
Impact op het landschap
De komst van de spoorwegen zorgde voor grote veranderingen in het landschap. De IJzeren weg werd immers midden in het landschap ingeplant. Spoorwegen hadden echter ook nood aan ondersteunende infrastructuur zoals waterputten en watertorens, … die zich eveneens een plaats in het landschap toe-eigenden.
De kernidee bij de aanleg van wegen was dat men een zo recht mogelijke verbinding tussen twee steden ambieerde. In werkelijkheid diende men echter ook rekening te houden met het bestaande reliëf. Een gebied werd daarbij zo laag en zo recht als mogelijk doorgestoken. Vandaar dat rechte en gebogen stukken elkaar vaak afwisselen. Bij de aanleg van de spoorlijnen bleken militaire overwegingen evenwel ook een belangrijke rol te spelen waardoor van bovenstaand principe soms werd afgeweken. De 20ste eeuw zorgde echter voor een kentering: het landschap werd meer en meer in zijn ecologische en cultuurhistorische waarde erkend. Dit had als gevolg dat men bij de aanleg van spoorwegen bijvoorbeeld ook rekening ging houden met bestaande natuurgebieden en waardevolle landschappen.
Verder zorgde de komst van de spoorwegen er voor dat stations werden opgericht en dat deze op hun beurt verantwoordelijk waren voor de aanleg van verharde wegen. Spoorwegen en stations werden immers zoveel mogelijk buiten de woonkernen aangelegd (hoewel sommige stations zich uiteindelijk toch nog vrij dicht bij of in het dorpscentrum situeerden). Via een verharde weg zorgde men dan voor een verbinding tussen het dorp en het station. Lange tijd behoorden stationswegen of stationsstraten tot de weinige verharde wegen die er destijds werden aangelegd. Deze straten werden al snel uitgebouwd tot handelsstraten waar menig trein- en tramreiziger zijn gading kon vinden.
Het begrip 'spoorlandschap'
Sinds het ontstaan van de spoorwegen ontstond het begrip ‘spoorlandschap’. Het is een begrip met een dubbele betekenis. Een spoorlandschap wil immer méér zijn dan enkel het landschap waar spoorlijnen zich een weg door banen. Sinds reizen via de trein mogelijk werd, doelt het begrip ‘spoorlandschap’ ook op het landschap dat specifiek vanuit een trein kan worden waargenomen. Menig schrijver en dichter heeft zich in het verleden lyrisch uitgelaten over het landschap dat specifiek vanuit een treinvenster kan worden gezien. Het is een landschap dat steeds in beweging en vluchtig is, waarbij de zaken op het voorplan een andere snelheid lijken te hebben dan de zaken aan de horizon.